De schets is in Solidworks de basis voor vrijwel alles. Schetsen kan op zowel de planes als op vlakken van een part.
Beginnen met een schets
Als er nieuw onderdeel getekend moet worden dan moet eerst gekozen op welk plane er geschetst moet worden. Als dat eenmaal gedaan is moet aangegeven worden dat er een schets aangemaakt gaat worden. Een van de opties hiervoor is door simpelweg op de
te drukken. Er komt dan een menu tevoorschijn:
Als je rechts van het laatste icoontje op >> klikt krijg je nog wat extra opties:
Dit zijn echter niet alle opties. Klik op
tools en dan op
sketch entities om alle schetsmogelijkheden te zien.
Het woord "entities" geeft al aan dat geschetste lijnen, cirkels e.d. entiteiten genoemd worden en dat meerdere entiteiten samen een schets vormen.
Door nu op
sketch tools te klikken zie je alle bewerkingsmogelijkheden voor een schets.
Het daadwerkelijke schetsen
Nadat een plane geselecteerd is, kan gekozen worden wat geschetst moet worden. Klik hiervoor op het icoontje. Als dit eenmaal gedaan is verandert de muiscursor in een soort van stiftje met linksonder daarvan een symbooltje van datgene wat je gaat schetsen. In het geval dat de cirkel aangeklikt wordt dan verandert de cursor in
Ongeacht wat gekozen wordt, je moet ergens beginnen. Persoonlijk gebruik ik de origin als beginpunt; bij rechthoeken komt een van de hoekpunten overeen met de origin en bij cirkels komt het middelpunt van de cirkel overeen met de origin.
Tijdens het schetsen zie je direct een eigenschap van wat je schetst. Zo zie je tijdens het schetsen van een lijn de lengte en bij een cirkel zie je radius. Deze 2 eigenschappen pas je aan door gewoon met de muiscursor te slepen. Klik vervolgens om het getekende af te ronden. Als je toch niet tevreden bent, dan is een van de opties om het getekende aan te klikken. Op de plaats van de feature manager komt nu het
properties menu (het volgende tabblad)van het getekende, waar je een en ander nog aan kan passen. Bij een lijn en een cirkel krijg je het volgende te zien:
Dimensioneren van entiteiten
Misschien wel de belangrijkste optie in Solidworks is het dimensioneren. Aan de hand hiervan kan je namelijk de eigenschappen van een entiteit oproepen en vervolgens aanpassen. Zo kan je de lengte van een lijn of de radius van een cirkel gemakkelijk aanpassen door enkel op de dimensie te dubbelklikken en vervolgens de nieuwe waarde in te typen.
Klik om te dimensioneren op
.
Dit is de makkelijkste manier om te dimensioneren. Er zijn echter nog meer opties die je kan vinden door op tools en dan dimensions te klikken. Een handige optie daarbij is de
ordinate optie. Met deze optie kan je namelijk afstanden vanaf een van te voren ingesteld nulpunt kiezen. Als je bijvoorbeeld een vierkant hebt met allemaal horizontale lijnen, die 10mm van elkaar verwijderd zijn, daarin getekend dan kan je aangeven dat die begint met tellen bij de bovenste lijn (=0). De lijn die daaronder zit zal dan de dimensie 10 krijgen, de lijn die daar weer onder zit 20 enz.
Relations tussen schetsentiteiten
In de 2 bovenstaande figuren staan bovenin ruimtes voor de
existing relations.
Relations zijn vrijwel onmisbaar om een schets als het ware te beheersen. Met relations kan je namelijk entiteiten op een bepaalde manier verankeren. Zo kan je bijvoorbeeld opgeven dat 2 lijnen loodrecht op elkaar komen te staan ongeacht de verdere bewerkingen. Zo voorkom je dat een kleine bewerking de hele schets in de war kan gooien.
- Klik opom het relations menu in de property manager te krijgen.
- Hierin vul je welke relatie er tussen entiteiten moet komen. In onderstaand is dit ingevuld voor 2 cirkels.
De 2 cirkels waren in eerste instantie op 2 willekeurige plekken getekend. De relation die toegevoegd is, is dat beide cirkels concentrisch moesten zijn (zelfde middelpunt). In het scherm zal deze relation vervolgens ook weergegeven worden door een icoontje wat overeen komt met een van de icoontjes die je kan kiezen onder "
Add Relation".
Offsets
Een
offset is een kopie van een entiteit op een bepaalde afstand. Offsets zijn handig bij het schetsen (en later extruderen) van holle parts, zoals bijvoorbeeld een buis.
- Klik op
- In het menu kan je afstand invullen tussen de entiteit en de offset. Ook kan je, door middel van reverse invullen of de offset inwendig of uitwendig is. Hieronder is dit weergegeven voor een cirkel
Spiegelen
Bij het maken van symetrische schetsen is spiegelen een uitstekende manier om tijd te besparen.
- Teken eerst wat je gespiegeld wilt hebben.
- Klik op.
- In het voorbeeld is dit ingevuld voor een simpele rechthoek. Onder entities to mirror geef je aan wat je gekopieerd wilt hebben en onder line to mirror geef je aan over welke as je wilt spiegelen. Het spreekt voor zich dat het vinkje bij Copy moet blijven.
Nu is dit voor een rechthoek makkelijk, want de line to mirror is gewoon een van de zijden. Voor andere entiteiten of als er gespiegeld moet worden met een bepaalde afstand tussen het origineel en de kopie zal er een extra lijn getekend moeten worden. Stel dat je een cirkel wilt kopiëren die 10mm onder het origineel komt. Teken dan eerst een lijn 5mm onder de cirkel en gebruik die lijn als line to mirror.
Scherpe kantjes wegwerken
Afronden van hoeken kan in zowel de schets alsmede de features. De optie die hiervoor nodig is, is de fillet-optie.
- Klik op.
- In het menu wat nu tevoorschijn komt kan je instellen welke radius de afronding heeft en moet je de 2 lijnen die de hoek vormen selecteren. De afronding vindt dat automatisch plaats. Bij de afronding komt er ook een dimensie te staan, dus als je achteraf toch een andere radius wil, dan is het een kwestie van dubbelklikken op de dimensie om deze aan te passen.
Knippen
Door middel van deze optie is het mogelijk om gedeelten van entiteiten te verwijderen.
- Klik op
- Eenmaal in het menu aangekomen zijn er verschillende opties. Over het algemeen is de optie trim to closest het makkelijkst.