werktuigbouwbeginselen
  Features in SolidWorks
 
Als een schets eenmaal is afgerond dan is de volgende stap een feature. De eerste feature is vaak een van de features die ervoor zorgt dat een 2d-schets een 3d-model wordt. Om dit te bereiken zijn er verschillende mogelijkheden mogelijkheden.

Beginnen met features
Klik om in het features menu te komen op.
Nu kan je verschillende opties kiezen. Niet alle opties zijn in het begin beschikbaar. Dit omdat voor sommige features er wat randvoorwaarden zijn. Belangrijk is hier de featuremanager, want de features die allemaal gebruikt zijn worden hier vermeld. Als je nu ontevreden bent over hoe een feature gegaan is, dan is het mogelijk om via edit feature, deze feature weer aan te passen.
Als er een feature is uitgevoerd die een schets 3d maakt, dan is er een Solid Body gemaakt. Dit is ook te zien in de featuremanager.



Extruded boss/base
Een van de makkelijkste en meestgebruikte features is de extrude boss base. Wat deze optie doet is het extruderen van je schets zodat deze 3d wordt.
  • Klik op.
  • Nu zijn er meerdere extrusiemogelijkheden. Bij Blind kan je zelf aangeven hoeveel mm er geëxtrudeerd wordt en bij de eerste extrusie is dit vaak de optie die gekozen wordt omdat voor de andere opties vaak, zoals vermeld, een vertex/surface/body nodig is. Bij deze opties wordt er tot een bepaalde hoogte geëxtrudeerd en deze hoogte komt overeen met een geselecteerde vertex(hoek), surface en/of body.
  • Een van de iconen die veelvuldig terugkomt is
    . Dit is de diepte. Bij extruded boss base is dit dus hoeveel mm er geëxtrudeerd wordt. Bij extruded cut geef je hiermee de snedediepte aan. Let er dus op wat je doet als je dit icoon tegenkomt.


Extruded cut
Deze optie maakt het mogelijk om makkelijk een gat in een bestaand 3d-model te maken. Om dit te bereiken zal dit gat eerst geschetst moeten worden.
  • Klik hiervoor eerst een face aan en dan het schetsicoon.
  • Nadat de schets gemaakt klik je op.
  • Het menu wat je nu krijgt lijkt op die van de extruded boss base alleen is het resultaat nu anders.
  • Er is echter wel een handige optie in het menu en dit is de flip side to cut-optie. Met deze optie snijdt om de schets heen in plaats van in de schets. Als voorbeeld kan je een cilinder tekenen met bepaalde diameter. Teken vervolgens op een van de faces (grondvlak) een kleinere cirkel en druk op extruded cut.
  •  Het verschil in snijmethode zie je als je het vinkje aan-of uitzet.
Snel een huls maken
Stel je voor dat je snel een vierkante kist moet tekenen van 100 bij 100 bij 100mm en met wanddikten en een bodemdikte van 10mm. Een mogelijkheid is het tekenen van een vierkant van 100 bij 100mm en deze 100mm, deze te extruderen en vervolgens op een face een vierkant van 80 bij 80mm tekenen en deze 90mm laten insnijden op het vierkant door middel van extruded cut.
Een makkelijkere optie is door het vierkant te shellenvan 100mm bij 100mm.
  • Klik op
     
  • Vul het menu in, let erop dat nu de wanddikte bepaalt.



Scherpe kantjes wegwerken
Met de opties fillet en chamfer kan je de scherpe kantjes van 3d modellen wegwerken. Dit is handig omdat je niet alle randen vantevoren kunt afvlakken in de schets.
  • Klik opvoor een afronding of op  voor een afschuining.
  • Fillet is hier uitgebreider dan de schetsversie omdat je ook vlakken(faces) kan afronden. Voor het wegwerken van een rand klik je eerst de rand aan. Voor het afronden van vlak klik je een face aan, wat in de figuur hieronder is gedaan.
  • Stel vervolgens de radius in van de afronding.
  • Door full preview aan te vinken kan je vantevoren zien wat voor effect je zal krijgen.
  • Bij chamfer worden 2 loodrecht opelkaar staande vlakken afgeschuind. Er wordt dus als het ware een schuin stuk uitgesneden, wat het icoontje ook al weergeeft. De lengte van dit schuine vlak geef je aan bij.
     


Spiegelen
Ook in de features kan je spiegelen en net als bij fillet en chamfer zijn er hier meer mogelijkheden. Zo kan je bijvoorbeeld kiezen om een bewerking te spiegelen of een geheel model.
  • Klik op
  • In het menu kan je kiezen wat je gespiegeld wilt hebben. In onderstaand figuur is gekozen om een geheel model te spiegelen.
  • Vervolgens moet gekozen worden waarover gespiegeld moet worden. Dit kan een vlak zijn, maar ook een plane.




 
Patronen
Van bepaalde features kan het voorkomen dat je er meerdere van wilt hebben, bijvoorbeeld gaten in een metalen strip. Nu is het afzonderlijk tekenen en snijden van deze gaten een optie, maar via de 2 pattern opties is dit makkelijker. In het geval van een lineair patroon:
  • Klik op
     
  • De richting van het patroon geef je aan met Vaak is dit een rand die je aanklikt
     
  • De hoeveelheid features geef je aan met
     
  • De hoeveelheid die in een model passen hangt af van de tussenruimte die er tussen de features moet komen.                                                             Dit is in te stellen onder






Vanaf hier een cirkelpatroon:
  • Klik op
     
  • Belangrijk bij dit patroon is de as waar deze omheen draait, in dit geval is voor een rand gekozen.
  • De hoek waarover het patroon verdeeld wordt is in te stellen onder
     
  • Hoeveel features je wil kan je invoeren bij
     




Bij sommige onderdelen (zoals een ronde schijf) is de as waar het patroon omheen moet draaien in eerste instantie niet aanklikbaar (bij een schijf zou dit een lijn zijn die door het middelpunt gaat). Om deze lijnen toch tevoorschijn te krijgen moeten de tijdelijke assen zichtbaar worden gemaakt. Klik hiervoor op view en dan temporary axes.



Een schets om een as heen laten draaien
Met deze optie kan je snel ronde, symetrische onderdelen tekenen, zoals bijvoorbeeld een bol. Wat er gebeurt is dat de helft van de dwarsdoorsnede 360 graden om een as gedraaid wordt en zo een solide model creeërt. Als voorbeeld een bol:
  • Klik op
     
  • Teken een halve cirkel, door de 2 uiteinden te kiezen en de hoek naar 180 graden te slepen
  • Teken nu een verticale lijn die door de 2 beginpunten gaat.
  • Klik op
     
  • Waarschijnlijk gaat alles al automatisch dus is te zien dat de verticale lijn te zien is als de as waar de schets omheen draait
     





Een extrusie volgens een pad
Bij een extrusie kan je kiezen tot hoever de extrusie moet gaan maar er kan niet gekozen worden in welke richtingen er geëxtrudeerd moet worden. Met de optie Swept Boss/base kan dit wel.
  • Om te beginnen zijn er 2 schetsen nodig; een voor het pad en een voor de extrusie. Deze schetsen moeten ieder op een apart plane getekend worden die loodrecht opelkaar staan, zoals bijvoorbeeld een cirkel op het topplane en een stel lijnen op het front plane.
  • Het is van belang dat het centrum van wat je geëxtrudeerd wilt hebben overeenkomt met het beginpunt van het pad. Dit kan je bereiken door middel van de sketch relations.
  • Klik op
     
  • Nu moet er een path en profile gekozen worden. Dat wat geextrudeerd moet worden is je profile dus klik hierop. In de figuur is dit gedaan voor een cirkel die als profile dient en een stel lijnen die als path dienen.


Lofts
In de Planes-pagina is uitgelegd hoe referentievlakken gemaakt kunnen worden. De loft is namelijk een feature die schetsen op 2 evenwijdige planes met elkaar verbindt door middel van een model. 
  • Teken een schets op een plane.
  • Maak vervolgens een referentievlak
  • Teken op dat referentievlak ook een schets
  • Klik op
     
  • Klik op het profiles vlak (roze gedeelte) en klik beide schetsen aan. Een preview van de loft is nu al te zien.




 
  Today, there have been 9 visitors (9 hits) on this page!  
 
This website was created for free with Own-Free-Website.com. Would you also like to have your own website?
Sign up for free